MIDDEN IN DE NACHT WERD HIJ WAKKER. Hij lag met wijdopen ogen de duisternis in te staren. Laura lag naast hem, nog diep in slaap. Hij hoorde haar regelmatige ademhaling, verder niets. Hij deed z’n ogen weer dicht en ging op z’n zij liggen.
Toen hoorde hij een geluid. Hij zat meteen rechtop in z’n bed. Dit was ook het geluid dat hem gewekt had, nu wist hij het zeker. Het kwam uit de keuken. Hij zocht op de tast het lichtknopje. Of nee, beter niet het licht aandoen. Je weet maar nooit.
Zachtjes stapte hij uit bed – voorzichtig – om Laura niet te wekken. En om de indringer, of wat het ook was in de keuken, niet te alarmeren. Hij sloop naar de deur, zachtjes op een kier, richting keuken gluren.
Niets. Hij zag niets. En toch… daar was het geluid weer! En toch echt ín de keuken, daar was geen twijfel over mogelijk. Hij opende de deur en liep naar de keuken. De planken kraakten en het geluid hield op.
Hij bleef staan op de drempel van de keuken, doodstil. Tien seconden, twintig seconden gingen geruisloos voobij. En toen, onmiskenbaar, gescharrel. In de vuilnisbak.
‘Potverdorie,’ dacht hij, ‘muizen!’
De muizen hadden een gat geknaagd in het deksel van de vuilnisbak, hij zag het duidelijk, halfrond met muizentandjes. De muisjes wisten niet zeker of ze nou moesten vluchten, of stilzitten, of gewoon lekker doorgaan met waar ze mee bezig waren. Soms was het stil, soms ritselde het.
Toen kreeg hij een lumineus idee. Die muizen waren hem al wekenlang een doorn in het oog. Soms vergat hij per ongeluk de keuken op te ruimen, met als gevolg aangevreten brood en muizenkeutels in de pannen met etensresten. Of eigenlijk vergat hij dat best wel vaak. Nu was het moment van vergelding daar. Zijn wraak zou o zo zoet zijn.
Rustig liep hij naar het gootsteenkastje. De muizen scharrelden wat heen en weer, maar ze waren niet van plan om de vuilnisbak te verlaten. Mooi. Twee flessen pakte hij, allesreiniger en bleekmiddel. Eerst maar de chloor, dat was het smerigste. De mond van de fles paste precies op het knaaggat. De vloeistof gutste de vuilnisbak in, klok klok klok.
Het gescharrel nam toe. Om er zeker van te zijn dat de muizen niet zouden vluchten, maakte hij met z’n andere hand alvast de fles allesreiniger open. Zodra de fles chloor leeg was, wisselde hij de fles met de allesreiniger.
Deze fles paste nog beter op het gat. Hij schroefde de fles vast. Het gescharrel in de vuilnisbak nam nu paniekerige vormen aan. Hij schatte dat er ongeveer vijf muizen voor hun leven vochten daarbinnen. Een vreemd gevoel kwam over hem, een mengeling van verrukkelijk sadisme, triomf en van walging.
Hij rook een vreemde geur en besefte dat het chloorgas dat hij zo inventief had lopen mengen ook niet geheel ongevaarlijk voor mensen was. Hij opende het keukenraam en ademde de koele nachtlucht in.
Het geritsel werd al minder. Hij liep weer terug naar de slaapkamer: nu had het toch geen zin om in de weer te gaan met chloorgas en muizenlijkjes. Morgen zou het gas vervlogen zijn, en zou hij de troep opruimen.
Hij stapte weer in bed. Nu werd Laura wel een beetje wakker.
‘Wat is er?’ vroeg ze slaperig.
‘Niets, niets lieverd. Welterusten.’
Laura mompelde wat en sliep weer verder. Ook hij doezelde snel in slaap, om pas de volgende morgen te worden gewekt door een ijzingwekkend gegil.
Hoi David,
Dus dit is de massamoord die je beschreef toen ik je in het Crea cafe tegenkwam, half augustus. Wat zielig voor die muisjes! Vooral voor die ene, die nog in het hol was achtergebleven om alvast de muizentafel te dekken voor het feestmaal dat de anderen zouden meebrengen. Maar het werd geen feestmaal, er waren geen muizemaatjes meer, alleen nog een leeg hol en een lege maag. Piep!
Anyway, leuke site, en leuke liedjes. De Nederlandstaligen zijn mijn favoriet, vooral ‘Overleven’ vind ik mooi. Hopelijk hoor ik jullie binnenkort weer eens ergens spelen.
groet, Esther Wouters (vriendin Willem & Milou)