Als ik mensen vertel dat ik voorzitter ben van de lokale afdeling van de PvdA, is de eerste reactie vaak: “O, dat zal wel een enorme slangenkuil zijn”. En toen ik net begon, dacht ik dat ook en was ik erg op m’n hoede. Ik was nog niet eerder lid geweest van het bestuur, slechts zijdelings betrokken, en wist dus niet wat me te wachten stond.
Het valt mee. Sterker nog: het gaat goed in het bestuur, we zijn met z’n negenen, allemaal bezig met ons ding: wat we doen, willen we goed doen. Er is niemand die heel hard aan het proberen is om me onderuit te halen.
Een paar weken geleden had ik het er nog over met de penningmeester van de PvdA Amsterdam. Hij zei, en ik ben het met hem eens, dat er niets aan de hand is zolang je capabel bent. We zijn allemaal partijgenoten, de PvdA staat bovenaan en als iemand goed presteert is het wel erg kleingeestig om daar jaloers op te zijn. Zo iemand zou als inspiratie moeten dienen. En mensen die wel hard proberen om je onderuit te halen (die zijn er ook), daar moet je je schrap tegen zetten en nóg harder je best doen om je zaakjes goed te regelen. Wat je niet moet doen, is ze zwart maken tegen anderen. Die anderen zijn ook niet gek en zien heus wel wat voor vlees ze in de kuip hebben.
Verder kan er een soort machtsstrijd uitbreken tussen het bestuur en de fractie: bestuur gekozen door de leden maar best wel machtig, fractie gekozen door de ‘gewone’ kiezers. Die machtsstrijd ontbreekt in Oud Zuid en ik hoor er ook niet direct iets over uit andere stadsdelen.
Volgens mij valt het erg mee met die stoelpotenzagerij.
Reacties