“Dat jij dat durft,” zei de man naast me, “met de bus door Colombia reizen.” Ik had er eigenlijk niet bij stilgestaan dat het zo gevaarlijk was. Ik had geen geld om te vliegen, en ik wilde zo veel mogelijk steden zien. Daarom was ik die morgen vertrokken vanuit Maracaibo, een grote havenstad in Venezuela. Inmiddels waren we de grens met Colombia gepasseerd, en vanavond zou ik aankomen in Santa Marta, een kustplaatsje in Colombia.
“Ik zag wel wat verbaasde blikken toen ik de bus instapte,” zei ik, “maar hoe moet ik anders van Maracaibo naar Santa Marta komen? Ik heb geen geld om te vliegen.”
Dat begreep mijn buurman wel. Vervolgens schepte hij er genoegen in om alle plekken langs deze route op te noemen waar de afgelopen tijd mensen waren ontvoerd, vermoord en verdwenen. “De bootjes met cocaïne vertrekken vanaf de kust hier. Dit hele gebied hier staat onder controle van de guerrilla.”
Dat niet het héle gebied bestuurd werd door de guerrilla, bleek toen de bus werd aangehouden bij een wegblokkade. Drie tot de tanden bewapende soldaten kwamen de bus instormen. We moesten allemaal onze identiteitspapieren laten zien. Een van de soldaten kwam naar achteren en zag naast mij, helemaal achterin de bus, een luikje. Hij gebaarde naar me dat ik het luikje open moest doen. Het luikje ging open, de soldaat met zijn automatische geweer op scherp. Maar er was niets te zien.
De soldaten gingen weer naar buiten en we mochten verder. Toch wat minder gerust, bladerde ik in m’n Lonely Planet. En inderdaad. “Pas op voor guerrilla-activiteit […]. Helaas zijn bepaalde gebieden in Colombia (delen van de Amazone, Los Llanos, Urabá en de Sierra Nevada de Santa Marta) off-limits voor veilig reizen.” En deze weg liep tussen de kust en de Sierra Nevada de Santa Marta. Afijn, ik was er nu toch, dus ik kon er net zo goed van genieten.
Heelhuids kwam ik die avond aan in Santa Marta. Met de Lonely Planet in de hand zocht ik een hotel, stalde m’n spullen daar en ging een beetje door de stad slenteren. Ik passeerde een groepje jongens en meisjes, en ze vroegen me waar ik vandaan kwam.
“Amsterdam,” zei ik.
Een van de meisjes kende Amsterdam wel. “Daar is mijn neef beroofd en neergeschoten. Klopt het dat Amsterdam echt een supergevaarlijke stad is?”
Eh, nou, ja, kijk…
Reacties