Skip to content →

De magie van zweven

Ik rende door het hoge gras naar het modelvliegtuig. Gelukkig was het zacht neergekomen. Ik pakte het op en liep terug naar mijn vader.

‘Nu mag jij,’ zei hij en gaf me de afstandsbediening, terwijl hij het vliegtuig van me aannam.

‘Hoe moest het ook alweer?’ vroeg ik, terwijl ik vragend keek naar alle knopjes en pookjes.

Hij legde me uit waar ze allemaal voor dienden, en gooide het vliegtuig tegen de wind in.

Daar zweefde het, en zo rustig en beheerst mogelijk probeerde ik het te besturen.

‘Dat gaat goed!’ zei mijn vader, duidelijk tevreden over zijn snelle leerling.

Statig vloog het vliegtuig naar voren. Af en toe dreigde het te veel naar links of rechts af te buigen, maar een snel stootje tegen een van de pookjes zorgde ervoor dat het alsnog goed vloog. Langzaam maar zeker daalde het neer.

‘Pas op, een boom,’ zei hij. ‘Iets meer naar links. Laat nu maar landen.’

Hoewel ik veertig meter verderop stond, zorgde ik dat het vliegtuig langzaam landde. Ik gaf de afstandsbediening aan m’n vader en rende naar het vliegtuig, de zomerzon in mijn gezicht, waardoor ik mijn ogen samen moest knijpen. Nu mocht mijn vader weer.

Gepubliceerd in herinneringen

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.