Skip to content →

De apen op de berg

Het was een mooie, zonnige dag op Bali. Ik was vroeg opgestaan en was meegereden met een pickup-truck die me naar het begin van het pad had gebracht. Gewapend met een camera, een paraplu en een grote hoeveelheid pennen begon ik aan de wandeling rond het meer.

Het was nog koel, maar de zon scheen al enthousiast over de bergkam. De mist trok langzaam op.

Schoolkinderen kwamen me tegemoet gelopen. Ik had – op aanraden van mijn reisboek – pennen ingeslagen en zag nu mijn kans schoon ze uit te delen. Tot grote vreugde en consternatie van de kinderen. Ze leken met behulp van een bovennatuurlijk communicatiesysteem hun klasgenoten in te seinen, want als snel was ik omringd door meer kinderen dan ik pennen had, helaas.

Ik liep weer verder en de kinderen gingen huns weegs. Een aangenaam pad cirkelde omhoog. De bosvliegen werden ook steeds actiever, een constant gezoem vulde de lucht.

Ik naderde de top en zag daar wat schattige, kleine aapjes zitten. ‘Wat leuk,’ dacht ik, ‘lieve kleine aapjes’.

‘Hallo apies,’ groette ik. Ze keken me nieuwsgierig aan. Ik zag ze denken, ‘zou deze meneer een lekker hapje bij zich hebben?’

Het bleef niet bij die gedachte. Ze kwamen langzaam dichterbij, en leken in aantal en in brutaliteit te groeien. Ze wezen met hun armpjes naar mijn rugzakje, alsof ze wilden zeggen: ‘Daar zit vast iets lekkers voor ons in!’

Hoe dichterbij ze kwamen, hoe minder schattig ze werden. Het was ze inmiddels duidelijk geworden dat ik ze geen eten ging geven. Dus kwamen ze het halen.

Toen ze met z’n veertigen op vijf meter afstand stonden, voelde ik mijn hart in m’n keel kloppen. ‘Rustig blijven,’ dacht ik, ‘ze ruiken angst!’

Ik liep achteruit het pad op, zonder ze uit het zicht te verliezen. Maar nog steeds kwamen ze dichterbij.

Toen dacht ik aan de paraplu die ik mee had genomen. Ik prikte in de richting van de brutaalste aap.

Dit bevestigde hun vermoeden dat ik iets bij me had dat het verdedigen waard was. De halve kring apen sloot zich langzaam.

Prikken hielp dus niet. Als laatste redmiddel klapte ik de felgekleurde paraplu uit. De opperaap schrok, en zijn roversvriendjes ook. Mooi.

Al klapperend liep ik achteruit. De aapjes hadden al besloten dat deze beroving te riskant was geworden en ze lieten me gaan.

Ik zuchtte even diep en liep weer verder. Dag schattige aapjes!

Gepubliceerd in de wereld

2 reacties

  1. Anoniem Anoniem

    ssssssssssssssllllllllllllllleeeeeeeeeeeeecccccccccccccchhhhhhhhhhhhhhhhhttttttttttt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.