Ooit was het lente. We zaten op het gras van het Museumplein, te kijken naar alle mensen die daar liepen. Zo heel vaak gebeurde het niet meer dat je ‘onder het volk’ was. Apart eigenlijk, die sociale eilandjes waar mensen op leefden. Hoe vaak sprak ik iemand die niet Hoger Opgeleid was? Afgezien dan van die schaarse, functionele contactmomenten in de supermarkt en bij de bakker?
Niet zo vaak.
Ik zag ze wel. In het verkeer zie je veel Lager Opgeleiden. En ze staan ook vaak op de bushalte, te wachten. Maar verder? Op mijn werk: Hoger Opgeleiden. Op mijn sportclubje: Hoger Opgeleiden. Bij mijn vereniging: Hoger Opgeleiden.
Maar nu zat ik daar, op het Museumplein, in het zonnetje, midden tussen iedereen die daar liep en die daar dronk en die zich daar aan het vermaken was. En eigenlijk, dacht ik, eigenlijk is het zonde dat we elkaar niet wat vaker tegenkwamen. Dat zou een hoop schelen. (Waarvoor het zou schelen, dat wist ik niet, maar dat het zou schelen, dat was zeker.)
Reacties